Zelf aan de slag – overstekels – Kate Schlingemann


Opdracht: Van ding tot dierentuingedicht

Stap 1
Kies een voorwerp en bedenk welk dier het kan zijn.
Misschien lijkt de staande kapstok op een inktvis, het theeglas op een kwal,
de muis van je computer op een echte muis, de ogen van de schaar op de ogen van een uil?
Gebruik je fantasie!

Stap 2
Schrijf over je nieuwe dier.

  • Waar vond je het?
  • Wat doet het?
  • Hoe voelt het aan?
  • Is het lief, vals, gevaarlijk of iets anders?
  • Welke kleur heeft het?
  • Hoe groot of klein is het?
  • Welke kenmerken heeft het nog meer?
  • Welk geluid maakt het?

Beschrijf het zo dat de lezer het voor zich kan zien.

Stap 3
Maak er een soort nieuwsbericht van, waarin je dit fantastische nieuwe dier voorstelt aan de lezers.
Beschrijf het alsof het een ongelooflijke ontdekking is.

Stap 4
Herschrijf je tekst tot een gedicht van maximaal 8 regels.
Schrap alle woorden die niet echt nodig zijn.
Let op: 
De laatste regel begin je met Ik.
Het laatste woord van de laatste regel rijmt met het laatste woord van de eerste regel.
De laatste regel zegt iets over wat jij vindt, voelt over het ‘dier’.

Stap 5
Lees je gedicht voor aan een klasgenoot.
Laat de klasgenoot het dier tekenen, zoals hij denkt dat het er ongeveer uitziet.
Voeg het gedicht bij de tekening.

Stap 6
Maak een mooie tentoonstelling van alle ‘nieuwe’ dieren.