Zelf aan de slag – Zaans najaar – Hans Kuyper


Soms kun je een gedicht alleen goed begrijpen als iets weet over het onderwerp.
Dat is bij het gedicht Zaans najaar ook een beetje zo.

De zomerzeilen zijn tenslotte opgeborgen.

Gaat dat over zeilboten?
Weet jij wat zomerzeilen zijn?
Nee?
Je zou erop kunnen googlen.
Gedaan?
Nu denk je misschien dat het zeilen zijn om een zwembad mee af te dekken.
Maar let op: woorden veranderen soms van betekenis.

Een hondenkar was vroeger een wagentje waarin een mens kon zitten, terwijl een hond hem moest trekken.
Nu is een hondenkar een wagentje om achter je fiets te hangen, zodat jouw hond lekker kan zitten, terwijl jij trapt.

Weet je nu al wat zomerzeilen zijn?

Opdracht: schatzoeken naar oude woorden
Probeer eens mooie oude woorden te vinden, die niemand meer gebruikt.
Het is misschien lastig om alleen te doen.
Je vindt die woorden misschien ook niet in kinderboeken.
Net als bij een echte schat, moet je ernaar zoeken.
Misschien kennen je ouders of grootouders nog mooie, oude woorden?

Hier heb je er een paar:

  • sjoemelen
  • treurgeestig
  • nochtans
  • bonnefooi
  • sikkepit
  • kwajongen

Opdracht: Maak een deftig ouderwets gedicht met de verzamelde oude woorden

Hans Kuyper

Dichter Hans Kuyper woont in Zaandam. Daar staan grote fabrieken en er zijn van vroeger nog veel molens.
Die molens zijn ook het onderwerp van bijzondere Zaanse versjes. Hans Kuyper schreef daar voor de liefhebber nog een stukje over.

Hans Kuyper over de poëzie van de Zaan

Overal ter wereld wordt enthousiast gerijmd en gedicht, met meer of minder succes. De Zaanstreek vormt geen uitzondering op die regel. Ook hier bestonden en bestaan aftelversjes, scheldgedichten en bruiloftspoëzie in alle soorten en maten, net als de traditionele sinterklaas- en nieuwsjaarsrijmen.

Hier zet men koffie en over de Zaan, 
klanten af en messen aan.

Deze regels hingen naar verluidt ooit aan het veerhuis van de boot tussen Krommenie en Wormer, de verbinding die Wormerveer haar naam gaf. Maar er zijn ook overleveringen die dit briljante vers elders plaatsen. En er is nog een iets uitgebreidere versie van:

Hier zet men thee en koffie en over de Zaan, 
reizigers af en scheermessen aan.

De betekenis is in deze versie duidelijker, maar ik kies liever voor de kortere variant, ook al vanwege het overtuigende ritme in de eerste zin.

Een bijzonderheid in de Zaanstreek zijn de molenrijmen. In de tijd, vanaf het begin van de zeventiende eeuw, dat er honderden molens draaiden, moesten die stuk voor stuk namen krijgen om verwarring te voorkomen.

‘Daar bij die molen’ was in de Zaanstreek domweg een te vage aanduiding. Omdat veel mensen analfabeet waren, werd de naam van de molen vaak ook nog eens uitgebeeld op een molenbord. Onder zulke afbeeldingen verschenen soms puntige rijmpjes. (zie afbeelding hierboven)

Een nog vrij recent voorbeeld vinden we op de Zaanse Schans, waar specerijmolen De Huisman in de jaren zestig bovenop de oude molenschuur van De Haan werd gezet (de Zaanstreek kent een lange traditie in het verhuizen van molens en andere panden, de houtbouwconstructies waren gemakkelijk te demonteren als ze ergens anders nodig waren):

Hier kreeg een kippenvrijer 
Een huisman tot berijder

Halfrijm natuurlijk, maar toch.

En dan moest je, als het even kon, ook nog zien te onthouden waar al die molens stonden. Dat leverde lijsten op zoals die van de eilanden van Nederlands Indië destijds, door Willem Wilmink vereeuwigd in zijn lied De oude school:

Bali, Lombok, Soemba, Soembawa
Flores, Timor, enzovoort…

Een relatief korte reeks eilandnamen valt zo nog wel te onthouden, maar de vele molens vergden te veel van het geheugen van de Zaankanters en dus namen ze hun toevlucht tot de oudste onthoudtruc ter wereld: ze zetten de rijtjes op rijm. Dat leverde prachtige, haast abstracte poëzie op, zoals dit over wat molens in Koog aan de Zaan:

De Paap, die staat ’t eerst in ’t veld
De Munnik is er bij gesteld
De Weezel staat op schrik van malen 
De Veering zal de prijs behalen
De Boot, dat is een oude schuit
De Storm, die kijkt het venster uit

Enzovoort…
En dat is dan allemaal nog keurig, maar de Zaankanters konden ook heel wat platter uit de hoek komen. Tussen de Zaanse dorpen heerste altijd veel rivaliteit. Dit dichtten de Zaandammers over de Zaandijkers:

Ik heb me leerze lete lappe
Om de Zedaikers dood te trappe

Of deze, met een wel heel radicale kijk op uiterlijk vertoon:

Van boven bont 
Van ondere stront

En tot slot: zo beschouwde de anonieme Zaanse dichter de wereld. Het liefst op een nuchtere afstand, zonder zich er verder al te druk over te maken:

Met je arreme
Over je darreme