Storm – Johanna Kruit – oplossing


Oplossing

Het juiste woord was lachten.
Het meest ingestuurde woord was probeerden. Ook trachtten werd vaak genoemd.
Dat had natuurlijk gekund. We probeerden om niet te gaan huilen.
Maar het ging hier om de tegenstelling: lachen om te voorkomen dat je gaat huilen.
Twee mensen hadden lachen in tegenwoordige tijd ingevuld. Eigenlijk is dat niet helemaal goed.
Wanneer je goed las kon je weten dat het werkwoord verleden tijd moest zijn. Maar we hebben het goed gerekend.

Onderaan het gedicht lees je wat Johanna Kruit van jullie woorden vond en over welke herinnering dit gedicht gaat.

In de Erelijst zie je wie het woord van de dichter geraden heeft en wie Raadgedicht 2016 gewonnen heeft!
Tot volgend jaar!
En vind je jammer dat het stopt? Misschien kunnen jullie zelf raadgedichten voor elkaar maken?

2016_week10_storm1

2016_jeugd_gedicht_oplossing10

Dichter Johanna Kruit over jullie woorden en haar gedicht

Het leek wel een grabbelton waarin ik mocht graaien om het weggelaten woord uit mijn gedicht Storm te vinden.
Wat waren er veel inzendingen!

Om het ritme in het gedicht te bewaren, moest het een woord van twee lettergrepen zijn.
Een ritme kun je altijd goed horen, wanneer je een gedicht hardop leest: als er een lettergreep te veel of te weinig in een regel zit, klopt er iets niet.
Het woord probeerden werd heel vaak gekozen, maar dat kon dus niet.
Ook woorden als bedachten, beseften, knipperden, huiverden  en besloten vielen daarom af.

Wat wel kon was juichten, hoopten, schreeuwden, smeekten, slikten, wensten, sliepen, piepten, zwoeren (apart woord!) gilden en zongen.
Maar het juiste woord was lachten en heel veel inzenders hadden dat goed.

En het beste woord dat werd ingestuurd vond ik het woord zongen.

Over het gedicht.
Het gaat over kinderen die erg bang zijn voor iets.
Zij proberen die angst voor elkaar te verbergen.
Daarom houden ze zich groot en lachen ze.
Ze willen niet aan de angst denken, omdat ze bang zijn dat ze anders gaan huilen.
Gelukkig gebeurt er iets waardoor ze niet meer bang hoeven te zijn.
Dan kunnen ze eindelijk schuilen.

Dit gedicht is een jeugdherinnering aan de tweede wereldoorlog.
Wanneer er vliegtuigen overkwamen, vielen er soms bommen.
Mijn broers, zusjes en ik waren altijd heel bang.
Wij vluchtten dan naar de bunkers in de duinen achter ons huis.
Mijn moeder liet ons weer lachen en zong liedjes tot het bombardement voorbij was.

In het gedicht heb ik er een soort sprookje van gemaakt.
Het is misschien iets anders dan het in werkelijkheid ging.
Dat geeft niks.
Als je iets opschrijft, is het altijd waar.
Ook al is het misschien niet precies zo gebeurd!