De taal in gedicht Verhuizen van Gil vander Heijden is kort en krachtig.
Sommige zinnen hebben maar twee of drie woorden.
Waarom zou dat zijn, denk je?
Praat je zelf ook weleens met korte zinnen?
Wanneer is dat?
Opdracht: Jouw huis
Schrijf een stukje over jouw huis.
Hoe ziet het eruit?
Hoe lang woon je er?
Ben je er geboren?
Ben je weleens verhuisd?
Wat is het verschil tussen de huizen waarin je hebt gewoond?
Welke kleur hebben jouw muren?
Je mag ook iets schrijven over jouw kamer, jouw straat en jouw spullen.
Wat is je lievelingsdekbed?
Welk speelgoed heb je?
Hoe ziet de straat eruit?
Kortom, schrijf over alles wat jij belangrijk vindt.
Typ je tekst over in een grote letter.
Opdracht: Weglaten
Pak een dikke, zwarte stift.
Streep alle woorden door de je weg kun laten, zonder dat de betekenis verandert.
De voordeur is groen.
De voordeur is groen.
Als je de en is weglaat begrijp je het dan nog?
Voordeur groen.
Opdracht: schrijf met de overgebleven woorden een gedicht.