Varen – Gerard Berends – oplossing


Oplossing

Het afgedekte woord was golven.
Verschillende mensen dachten golfen. Helaas. Golfen is een balsport.
Veel ‘foute  antwoorden waren erg mooi. Kikkers! Haaien, stroming, zeilen.
Onderaan deze pagina reageert Gerard Berend uitgebreid op alle inzendingen.

In de Erelijst kun je zien wie de goede oplossing gaf.

Gerard Berends

Beste kinderen,
Ik was zeer benieuwd of jullie iets  zouden kiezen wat de zwemster en de zwemmer zouden zien, midden op de zee, of iets van de kamer zouden kiezen.

Eén van de raders heeft wel kamer ingevuld, dat is heel knap.
Die dacht: kamer en zee worden één geheel.

De meeste kinderen hebben zich echter zo ingeleefd in de zee dat ze iets gekozen hebben dat goed te
zien is bij een werkelijke zee. Het eerste wat aan zee meestal opvalt is de horizon.
Er staat bij de antwoorden behalve het woord horizon ook het woord einder.
Dat vind ik heel knap gevonden.
Horizon klinkt zo gewoon, maar einder klinkt wel heel goed voor een gedicht.
Dat wil zeggen: voor een beetje ouderwets gedicht vol met mooie woorden die je niet altijd gebruikt.
Aangezien in dit gedicht vooral gewone, woorden gebruikt zijn , is einder hier niet zo passend.
De einder is wel een mooi woord.
Het doet onmiddellijk denken aan iets ver weg en de horizon is meestal ver weg.

Zo zie je maar weer dat alle woorden van een gedicht iets met elkaar te maken hebben
Als alle woorden ‘gewoon’ zijn en één is een beetje ongewoon, dus deftig of heel geleerd, tja, dan vinden veel lezers het gedicht daardoor toch niet zo goed, dan spreken ze misschien wel van een onevenwichtig gedicht, want niet alle woorden zijn éven zwaar’. Maar ik ben als dichter toch onder de indruk van iemand die daar het woord einder wil gebruiken.

Zoals ik ook veel denk aan degene die daar hemel heeft ingevuld. Bedoelt die de lucht?
Of, eh, echt de hemel?
Dan moet hij of zij echt zeeman worden of zeevrouw.
Elke dag de hemel zien? Niet gek, hoor!

Eén van de woordraders loopt met lijst al vooruit op de rest van het gedicht.
Dat is prima en heel goed, want dan kan de lezer of lezeres alvast denken:
O, met die lijst gebeurt straks vast wat, want waarom wordt die lijst nu in het begin van het gedicht al genoemd?
Dat is toch omdat er straks iets mee gebeurt!

Ik vraag me af hoe een schilder een schip op zee kan schilderen zonder een roer te schilderen?
Die albatrossen deden niets en de wolken deden niets.
Er kwam ook geen hand uit de ‘hemel’ die ons probeerde te redden.
Nee, ik was blij dat ik in mijn jeugd zwemmen geleerd heb van een aardige badmeester met een baard.
We noemden hem altijd baardmeester.

Heel goed vind ik ook het woord zeehonden, omdat dit woord zowel met de zee als met de kamer te maken heeft.
Er zijn mensen die honden in huis hebben.
Maar in datzelfde huis zwemmen mijn vriendin en ik in dat schilderij.
Dus zien we daar op zee iets van de huiskamer. Daar liggen honden te slapen.
Dat zou kunnen, Maar omdat mijn vriendin en ik in zee zwemmen noemen we die honden nu zeehonden.
Als er lepels op tafel gelegen hadden, hadden we die roeispanen kunnen noemen.
Gelukkig zaten er geen mensen op de zeebank langs de muur onder het schilderij.

Het woord dat geraden moest worden was golven.
Dat woord is vaak goed geraden. Gefeliciteerd!

Als je goed leest zie je in regel vijf albatrossen en genoemd.
Albatrossen vliegen in de lucht. Wolken zijn van lucht en water.
Zonder wolken is de lucht glad en saai. Vissen zwemmen in de zee.
Aan de bovenkant van het water zien we golven.
Zonder golven is de zee glad en saai.

Een waterspiegeling schreef een van jullie. Ook knap gevonden.
Door de golven is er echter veel te bekijken in de spiegeling, door de golven is het water altijd in beweging.

Mag ik nog iets verklappen over dit gedicht?
Het gaat eigenlijk over echt en onecht, over wat kan en niet kan.
Ik weet geen huis waar een echt stukje zee met een echt schip aan de muur hangt.
Een kunstschilder doet net of het wel zo is.
De mensen hangen zo’n schilderij aan de muur en dan lijkt het net of je door een gat in de muur naar de zee kunt kijken.
Dat is natuurlijk niet echt waar.
Ik deed als dichter net of dat kon en we op die boot waren.
Tja, en dan vaart zo’n boot tegen de lijst van het schilderij.
Mijn fantasie stootte zich aan de werkelijkheid van de schilderijlijst.
Gelukkig stortte er geen water naar beneden toen we tegen de lijst botsten.
Het water op het schilderij is geen echt water.
Wij waren ook niet echt op het schilderij, maar we vielen wel.
Gelukkig stond er een bank onder het schilderij.
Daar vielen we op en konden we dus gewoon droog verder zwemmen.
Mijn moeder riep nog: ‘Doe niet zo gek op die bank! Jullie kunnen toch wel stilzitten?’
Gelukkig konden we dat en praten we over zwemmen in zee en over ons ongeluk.
Mijn ouders keken naar het schilderij en zagen dat er niets kapot was.
‘Die kapitein kan goed varen, hoor’ riep mijn vader.
‘Dat schilderij hangt daar al tien jaren en er is met die boot nog nooit een ongeluk gebeurd.
Ook niet als het buiten heel hard stormde.’
Misschien worden jullie in plaats van dichter wel kapitein.
Dan hoop ik dat ik een keer bij jullie aan boord ben.
Als ik dan in een boekje aan het schrijven ben, hoop ik dat de kapitein dat ziet en naar me
toe komt en zegt: ‘O, ik herinner me een gedicht over varen’ of ‘Vroeger hing
bij ons thuis boven de bank een schilderij van de zee met een schip’.

Nou ja, we zien wel.
Iedereen bedankt voor het meedoen!