Zelf aan de slag – Varen – Gerard Berends


Misschien heb je weleens gespeeld dat je bed een boot is?
Dat het vloerkleed een zee is?
Dat het laken over de stoel een tent is?

In je fantasie kunnen dingen tot leven komen.

Opdracht: Welke voorwerpen zijn er in de kamer?

Schrijf een paar woorden op. Bijvoorbeeld:

  • stoel
  • pen
  • telefoon
  • nietmachine
  • schoolbord

Je kunt de ruimte gebruiken waar je nu bent of je gaat in gedachten naar een ruimte die je goed kent.

Opdracht: Bedenk een metafoor

Wat zou het voorwerp in jouw fantasie kunnen zijn?
De stoel zou een zitplek in de trein kunnen zijn.
Waar ga je naartoe?
Het schoolbord kan een raam zijn. Wat zie je buiten?

Misschien helpt het om je voor te stellen dat je een klein insect bent.
De nietmachine is dan voor jij een reusachtig monster.
Net doen alsof een ding iets anders is, heet een metafoor.

Bedenk een paar metaforen. Bijvoorbeeld:

  • De stoel is een trein.
  • De nietmachine is een stalen krokodil.
  • Mijn bril is een kunstmatig oog.

Schrijf ze op.

Opdracht: Schrijf een gedicht

Schrijf een gedicht over een voorwerp.