Zelf aan de slag – Vissen – Corien Oranje


Opdracht 1 Alliteratie of beginrijm
Maak een alliteratie bij je eigen naam!
Bijvoorbeeld: woeste Willem, aardige Ayoub.

Opdracht 2 Wat denken dieren?

Wat weten we eigenlijk over dieren?
Weten we wat dieren denken en voelen?
Heeft een vis pijn als hij op het droge spartelt?
Is een wolf verdrietig als hij huilt?
Is een vogel vrolijk als hij zingt?
Vindt een pinguïn het koud op de Zuidpool?

Verplaats jezelf in een dier.
Wat denk je?
Wat vind je van de mensen en dingen om je heen?
Schrijf er een gedicht over.

Opdracht 3 Als dieren konden praten …
Natuurlijk kunnen dieren praten, in hun eigen dierentaal.
Gewone mensen kunnen het alleen niet goed verstaan.
Maar dichters wel!
Luister eens naar het gesprek van twee ruziënde parkieten.
Of van twee klagende koeien.
Of van twee vervelende vissen.
Of… bedenk zelf maar!
Schrijf het gesprek op.

Opdracht 4 Beeldspraak
Probeer in je gedicht beeldspraak te gebruiken. Beeldspraak is figuurlijke taal. Je denkt aan iets en daarbij komen andere dingen in je gedachten. Dat gebeurt vaak als dingen een overeenkomst hebben. Corien Oranje moest bij wuivend koraal aan een deftig wuivende hand denken. Dit heet een associatie.